Ooit stelde ik mezelf de vraag ‘waarom doen we de dingen die we doen? Een vraag die mij al jong boeide naar aanleiding van het boek Sociaal Handelen en Sociaal Systeem van de Zweed Joachim Israel. Hierin las ik dat sommige landen bewust arm werden gehouden door boycot of roof van hun economische waardevolle grondstoffen. Ook de relatie tussen mens en natuur was niet zoals ik als jonge wereldburger mocht verwachten. Het boek De Nachtmerrie van de Technologie van auteur G.R. Taylor uit dezelfde periode van de jaren 70, is namelijk zo negatief over hoe de mens omgaat met natuur en milieu, dat we toen al feitelijk werden opgegeven, gezien de conclusies van de auteur. Dit alles is overigens nog betrekkelijk onschuldig in vergelijking met wat mensen elkaar rechtstreeks aandoen, wat we in historische verslagen lezen en wat we nog dagelijks via de media vernemen. Omdat ik als jongeling niet wist waar en hoe ik mijn zoektocht moest beginnen, kreeg ik van Olav Ulrich, een goede vriend en bioloog, boeken te leen van verschillende bekende denkers en wetenschappers waaronder boeken van de Franse wetenschapper Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955). In zijn magnum opus Het Verschijnsel Mens beschreef Teilhard de ontwikkeling van het bewustzijn en bracht daarnaast spiritualiteit en materialisme tot elkaar. Naast boeken van Teilhard passeerden ook andere boeken de revue die interessante aanvullende visies beschreven zoals over het ontstaan van leven en de rol van energie hierin, en over Toeval en Onvermijdelijkheid van de Franse Nobelprijswinnaar en biochemicus Jacques Monod.
Intussen vroeg me ik af waarom ik dit allemaal las. Op mijn werk en privé kon ik er weinig mee. Ik werkte als IT-professional bij een groot internationaal bedrijf. In dit beroepsleven leerde ik software ontwikkelen, beheren en onderhouden. Hoewel ik overeenkomsten zag met de theorie uit deze boeken over ontwikkelingen, kon ik de kennis niet in praktijk toepassen. Het was uiteindelijk het boek Cybernetica van de Nederlandse professor S.T. Bok dat concreet aangaf waar ik verder moest zoeken.
Ondertussen vroeg ik op mijn werk af hoe het kon dat men bepaalde besluiten nam, terwijl mijn collega’s en ik zeker wisten dat het een verkeerde keuze was. Als collega’s gebruikten we daarom vaak de ironische slogan ‘Is het handig? Nee! Is het efficiënt? Nee! Goed, dan doen we het.’ Eén zo’n besluit betrof grootschalige uitbesteding van IT activiteiten naar lage lonenlanden vanwege bezuinigingen, waarbij een groot deel van het huidige personeelsbestand boventallig werd. Velen waren opeens te duur en werden bewust uit de organisatie gewerkt. Ikzelf woonde op negen km afstand van mijn werk, kende de bedrijfscultuur, de mensen, de afdelingen, de taal en ik was bereid uren of salaris in te leveren in tijden dat het niet zo goed ging. Overleg kwam er nooit. In het boek Cybernetica las ik hoofdstukken die mij in het hart raakten, want hier werd iets uitgelegd wat op mijn werk (en overal) keihard nodig is. Er werd gesproken over een stuur- en evenwichtsmodel dat vertaald moest worden naar onze samenleving en werkomstandigheden. Professor Bok kon deze vertaalslag toen niet in de diepte maken, misschien vanwege de tijdsgeest of zijn onbekendheid met complexe organisatiestructuren. Hij gaf wel aan dat er zoiets in de toekomst moest komen.
Met dit in het achterhoofd ging ik vervolgens naar een lezing over Teilhard de Chardin, gegeven door de Belgische neuroloog en psychiater Kris Roose. Zijn Academie van de Integratieve Psychologie in Gent is gebaseerd op ideeën van o.a. Teilhard. Toen ik Roose na de lezing vroeg hoe hij dacht over besluitvorming in organisaties, verwees hij me naar een nieuw opleidingscentrum in Rotterdam. Dit Sociocratisch Centrum Nederland (SCN en lid van TSG) ontwikkelt en doceert een besluitvormingsmethode gebaseerd op cybernetische principes waarvoor professor Bok al eerder pleitte in zijn boek Cybernetica. De methode is ontworpen door de Nederlandse hoogleraar Gerard Endenburg. En dat was geen toeval. Endenburg genoot namelijk als jongeling een andere manier van samenwerken en gebruikte deze ervaring later in zijn methode. Als elektronicus werd hij door omstandigheden plotseling verantwoordelijk gesteld voor een organisatie in elektronica. Onvoorbereid en onervaren in hoe hij mensen moest managen, greep Endenburg terug op zijn ervaringen én op de elektronica. Hij zag in ‘management’ van technische onderdelen, overeenkomsten met management van mensen. Hij ontwierp op grond daarvan een nieuw dynamisch samenwerkings- of besluitvormingsmethode voor zijn eigen organisatie en hij legt dit uit in zijn boek Sociocratie. Zijn methode blijkt ook geschikt voor andere soorten samenwerkingen en wordt tegenwoordig succesvol toegepast in verschillende sectoren.
Eureka! Er bestaat een concreet en bruikbaar middel om onze complexe omgevingen naar moderne maatstaven te verbeteren. Het kan bijdragen aan een herstel van een meer natuurlijk evenwicht, zorgen voor een gezonder milieu, het kan randvoorwaarden scheppen voor een meer verantwoorde inzet van moderne technieken, zoals kunstmatige intelligentie en het kan een nieuwe basis geven voor wetenschappelijk onderzoek naar het ongekende en ethische levenskwesties.
Het antwoord op de vraag ‘waarom doen we de dingen die we doen?’ is eigenlijk voorspelbaar: ‘omdat het kan.’ Hier ligt een taak voor ons allen: de omgevingen waarin we actief (willen) zijn, aanpassen voor een gezonde, stabiele en duurzame groei.