Als kind las ik graag indianen- en ridderverhalen en het oude ‘Parcival’- boek van Jaap ter Haar staat nog altijd in mijn boekenkast. De graal fascineerde me van jongs af aan; de verhalen over de beker waarin door Jozef van Arimathea het bloed van Jezus werd opgevangen uit zijn wonden tijdens de kruisiging. Ik las hoe die beker meegenomen werd via het zuiden van Frankrijk, naar wat nu Glastonbury in Engeland is.
Ik bracht eens een bezoek aan Glastonbury en liep daar op een prachtige dag het labyrintachtige pad de heuvel op. Jaren later stond ik op een ochtend in september alleen op een heuvel in de buurt van Hadrians Wall in Engeland, toen onder me het hele dal, op een heuveltje met een paar bomen na, gevuld was met mist terwijl de zon opkwam die alles roze en zachtgeel kleurde. Avalon, dacht ik.
Het is ongeveer dertig jaar geleden dat mijn man mij en onze kinderen voor het eerst meenam naar Montségur, het kathaarse kasteel in de Ariège in Frankrijk. Hij vertelde me over de katharen die in deze burcht verbleven in de middeleeuwen en hoe zij vervolgd werden. Dat verhaal bleef me bij tot ik, enkele jaren later, in een groep onder leiding van Marcel en Marijke Messing een katharentocht maakte in de Ariège. Ik droeg geen fototoestel bij me maar een tekenboekje waarin ik schetsen maakte van bijzondere plaatsen en voorwerpen. Toen Marcel mijn tekeningen zag, vroeg hij mij om zijn boeken te illustreren. Door de kennismaking met het Kathaarse gebied en erfgoed voelt de Ariège voor mij als een spiritueel thuis. Als ik het woord Toulouse zie op een verkeersbord richting zuiden begint mijn hart te zingen.
Troubadours uit de katharentijd, tussen de 11de en 13de eeuw, kenden talloze verhalen en zangen en het is in hun tijd dat de graalverhalen voor het eerst, voor zover wij nu weten en zoals we ze nu kennen, in boekvorm werden opgetekend. Chrétien de Troyes, ook wel Chrestien (Christen) genaamd, was met zijn Perceval de eerste schrijver die het graalmotief in romanvorm uitwerkte en was daarmee de grondlegger van de epische roman. Dit werk is onvoltooid gebleven. Chrestien leefde in de tijd van de katharen. De katharen (‘katharoi’, ‘de zuiveren’) woonden en werkten in het toenmalige Occitanie, zich uitstrekkend van de nu westelijke Provence en Camargue tot ver in de Pyreneeën. Zij lieten zich inspireren door het leven van Jezus en hadden kennis van het Apocrief van Johannes en het Evangelie van Thomas. Zij begrepen deze teksten als geen ander. De teksten zijn in de jaren veertig van de vorige eeuw herontdekt en het Evangelie van Thomas maakt sindsdien deel uit van de omvangrijke Nag-Hammadigeschriften.
Het katharisme was geen patriarchaal gebeuren, zoals de katholieke kerk. Vrouwen hadden evenveel mogelijkheden als mannen en de leringen waren erop gericht, een werkelijk goed mens te zijn. De bonhommes en bonnesfemmes (goede mannen én vrouwen) gingen het pad van uitzuivering om zich te bevrijden uit deze wereld van goed en kwaad en zo weer te kunnen opgaan in het Ene, dat onze oorsprong, licht en liefde is. De goede mensen waren een lichtend voorbeeld voor de Kathaarse croyants (gelovigen), die kennisnamen van het grote proces van zich losmaken van deze wereld, maar het om verschillende redenen nog niet helemaal konden aangaan.
Waar men in kerken geld, rijkdom en macht etaleerde, zo lieten de katharen eenvoud en soberheid zien en gingen de weg van geweldloosheid en mededogen. Voor de kerk vormden ze een bedreiging, want veel mensen voelden zich ertoe aangetrokken. De groep werd te omvangrijk en via kruistochten, uitgeroepen door de paus, werden ze uiteindelijk stelselmatig uitgeroeid. Steden werden belegerd en zowel mannen, vrouwen als kinderen vermoord. In het hele gebied werden katharen op brandstapels ter dood gebracht, een middeleeuwse genocide. De inquisitie, die in die tijd haar oorsprong vond, ging net zolang door tot de laatste katharen vernietigd waren.
Je kunt mensen vermoorden maar hun inzichten leven voort voor wie het horen en ervaren wil. Hun kennis werd onder andere verborgen in de middeleeuwse verhalen over de minne, de hoofse liefde. Waar minneliederen en gedichten lijken te gaan over de liefde voor de vrouw, gaat de diepere laag over de liefde die verbonden is met de allesomvattende bron, de Bron van waarheid, licht en liefde.