Ze zijn er altijd geweest. Profeten, mystici, leraren. Sprekende en zwijgende meesters. Oudere broers en zusters. Verlichten en avatars, meesters van wijsheid en aan het eind van iedere cyclus een meester van de eindtijd. Steeds bereid om de zich ontwikkelende mensheid te helpen en bij te staan. Zichtbaar als de golfslag van de zee of onzichtbaar als de wind. Reizend van land naar land of teruggetrokken in een grot in de bergen. Sprekend voor grote menigten of onbereikbaar in een kluis in de woestijn. Geen tijd was er, dat ze er niet waren. Geen tijd zal er zijn, dat ze er niet zullen zijn. Totdat in ieder mens afzonderlijk de cirkelgang van de tijd tot een einde komt, de slang in zijn eigen staart hapt, het innerlijk einde der tijden aanbreekt en het stiltepunt van al wat is geweest, teruggenomen wordt in een nacht die duisternis noch licht bevat.
Boven tijd en ruimte, boven alle dualiteit is het ene, waarin alle tegenstellingen samenvloeien. In de eeuwige bron van het zijn wordt geen oorsprong gevonden. Onophoudelijk omhelzen stilte en woord elkaar. Rust en beweging, een eeuwig ebben en vloeden. Vanuit de tijdloze bron laten de boodschappers van de geest onophoudelijk het water van wijsheid stromen om de dorst te lessen van hen die verlangen naar waarheid, om de honger te spijzigen van hen die zoeken naar geestelijk voedsel, om het vuil van de wereld weg te spoelen met levend water van inzicht. Hun liefde straalt als een vuurtoren over heel de wereld. Hun handen reiken naar alle windstreken. Hun woorden, fluisterend of luid gesproken, zijn als genezende balsem. Hun voetstap laat slechts een spoor na in het hart. Hun verpozen onder de mensen brengt de grote zanger wind in beweging, die liederen van liefde zingt voor verdwaalde zielen.
De helpers van de mensheid verschijnen altijd op de juiste tijd. Zo ook de meester van de eindtijd. Loopt een grote cyclus van het bestaan ten einde, dan betreden zijn voeten de aarde. Zij die de mensheid voortstuwen op het pad van licht en liefde worden niet vermeld in de boeken der geschiedenis, wel de roemrijke daden van de machtigen der aarde – bladzijden die in de herfst van het leven vergelen en verdorren en door de noordenwind als stof over de woestijn van onwetendheid worden weggeblazen. De meester van de eindtijd schrijft zijn woorden in de harten van de mensen, verjaagt de schimmige leugens der geschiedenis door het boek des levens te openen. Met het vlammend zwaard van inzicht scheert hij de dikke schimmel van onwetendheid op de ziel der mensen weg. Donkere wolken van waan laat hij oplossen in het licht van de waarheid.
Als de mens vastzit in een moeras van verlangens, het doel van het leven niet meer wordt gekend, een giftig spinnenweb van zinloosheid zich over heel de wereld spreidt, de verbinding tussen hart en hoofd verbroken is en waanzin regeert, dan werpt de meester van de eindtijd in de voortrazende rivier van vernietiging een dam op, wijst de richting naar huis. Zoals een schip in de mist, dat vlak voor de thuishaven te pletter dreigt te slaan tegen een rots, gewaarschuwd wordt door misthoorn en licht van de vuurtoren, zo blaast de meester van de eindtijd op de hoorn van waarheid en zendt hij zijn licht van liefde uit om te voorkomen dat het schip van de mensheid stuurloos ronddrijft in de hoge levensgolven en te pletter slaat tegen de rotsen van leugen en illusie. Hij opent de versteende harten, die het stromend levenswater niet meer kunnen ontvangen. Hij trekt leugenmaskers af, die het oorspronkelijk gelaat bedekken. De duistere kracht tast hij tot in haar wezen aan. Hij raakt de mensen tot achter hun verblinde ogen, laat tranen van licht en liefde weer vloeien, reikt hen die thuis willen komen in zichzelf het kompas van inzicht, waarheid en liefde aan.