Er zijn zo van die boeken die aan je trekken en dat blijven doen. Eén van deze boeken is 1984 van George Orwell. Eigenlijk is 1984 het enige boek dat me al zo lang intrigeert en blijft achtervolgen. Al vroeg in mijn jeugd hoorde ik over een eigenaardig verhaal dat in 1948 werd geschreven en zich in mijn geboortejaar afspeelde. De toekomstvisie van Orwell was pure fictie (gelukkig maar), maar maakte een diepe indruk op de mensen die het gelezen hadden. Toen de Big Brother-show voor het eerst op televisie verscheen, was dat een extra stimulans om het echte verhaal en de ‘herkomst’ van die fameuze Grote Broer te onderzoeken. Op mijn zestiende waagde ik mijn kans. Het maakte me niet uit dat 1984 niet op de leeslijst van het vak Nederlands stond. Ik moest en zou die zogenaamde dystopische roman te pakken – of beter gezegd, te lezen – krijgen. En zo begon ik aan het grootse avontuur van Winston die niets liever wilde dan de waarheid kennen, ontsnappen aan de ogen van Grote Broer en zich verliezen in de lust en liefde van zijn leven. Ik weet nog waar ik zat toen ik door de eerste pagina’s bladerde. Wachtend op mijn eerste echte liefde in de cafetaria van een sporthal, nippend aan een colaatje, mezelf een belangrijke houding gevend, omdat ik een groots boek aan het lezen was. Wat voelde ik me belezen en bijzonder omdat ik het exemplaar uit de jaren ‘50 in handen had met een cover waarop een look-a-like van Stalin met dito snor prijkte. Het spreekt denk ik wel voor zich dat ik dan ook met gepaste trots een uitgebreide boekbespreking maakte. De 8,5/10 stemde me gelukkig; de gelezen roman liet me met verbazing achter en plantte het zaadje voor mijn interesse in de DDR en het Russische communisme. Misschien ging ondergetekende taalliefhebber daarom juist Duits en Russisch studeren. Wie zal het zeggen?
En toen, zo’n twintig jaar na het lezen van het boek, deed COVD-19 haar intrede. De ene na de andere maffe en absurde maatregel volgde de andere op. De ene aantoonbare leugen volgde de andere op onder het mom van ‘Dat heb ik nooit gezegd’ of ‘De situatie vereist nu eenmaal een andere aanpak.’ Telkens weer dacht ik aan 1984 en het Ministerie van Waarheid. Ik dacht aan Orwell en ik vroeg me af waarom hij toen al zoveel wist. Ik dacht aan Winston, het hoofdpersonage in 1984, die de taak had het verleden te herschrijven tot er niets meer van overbleef.
Toen ik tijdens de COVID-crisis een andere weg koos dan negentig procent van de bevolking, vroeg ik me net als Winston af: ‘Zien de mensen het dan niet?’ Dat ik me er druk om maakte, is een understatement. Mijn boosheid zwakte af, mijn strijdlust echter niet. Ik moest iets doen, maar wat? De tekens wezen me automatisch de richting. Bijna elke dag kwam 1984 wel eens langs in de vorm van een meme, een podcast, een verwijzing of zelfs als graffiti langs de snelweg. Ik stelde mijn fantastische uitgever voor dat iemand de grootste roman aller tijden zou herschrijven (mijn redactionele oog had een paar ideeën). Meteen kreeg ik van Bart de vraag: ‘Wil jij dat niet doen?’ Ik denk dat ik niet hoef te vermelden dat ik geen seconde twijfelde.
Toen ik een paar dagen later tijdens het opruimen van de zolder van mijn ouders die ene boekbespreking terugvond, wist ik het: ‘Dit is mijn teken, dit is mijn taak! Het klopt. Ik ga dat boek herschrijven.’ Niet voor niets waren alle schoolspullen al jaren voordien weggeruimd, niet voor niets lag die boekbespreking daar ergens tussen oude dagboeken. Zo gebeurde het dat ik begin 2022 de drang voelde om Orwells meesterwerk opnieuw te lezen en onder handen te nemen. Bij het herlezen kreeg ik al snel het gevoel dat er te veel afstand was tussen mij en Winston. Daarom veranderde ik het vertelperspectief en besloot ik het hoofdpersonage het woord te geven, waardoor het verhaal nog meer onder je huid kruipt. Ik wilde het boek de titel 2024 geven en was alles al volop aan het voorbereiden om het in de juiste tijdsgeest te plaatsen. Tot mijn vader én mijn uitgever binnen vierentwintig uur spontaan voorstelden om de roman 2084 te noemen. Het klopte, de puzzelstukjes vielen op hun plek: 2084 was geboren. En niet alleen het verhaal, maar ook het nieuwe hoofdpersonage werd geboren. Uit respect voor de originele Winston, omdat het verhaal honderd jaar later plaatsvindt, maar ook omdat de naam een diepere betekenis voor me heeft. Ik besloot het hoofdpersonage tot Will om te dopen. Die naam lijkt een beetje op Winston, maar getuigt vooral van een ijzersterke wil. De wil om dingen anders te zien, de wil om de waarheid rond het verleden te ontdekken, de wil om zich stiekem te verzetten, de wil om echt lief te hebben.
Niet alleen Winstons naam veranderde ik, ook de andere personages kregen een andere naam. Misschien maken de nieuwe namen je wel aan het lachen, misschien valt er een kwartje of misschien ook niet. Nu lijkt het alsof ik bijna alles heb aangepast, maar ik heb steeds met veel respect voor Orwell geprobeerd om heel dicht bij zijn oorspronkelijke tekst en zijn woorden te blijven. Hij bedacht niet voor niets een grandioos verhaal. Mijn wijzigingen zijn vooral een poging om het verhaal makkelijker leesbaar te maken en om het beter te laten passen in de eenentwintigste eeuw. Daarom koos ik ook voor de tegenwoordige tijd. Die tijd zorgt ervoor dat je nog dieper in het verhaal kunt duiken, al zeg ik het zelf.
Alle begrippen, woorden of uitdrukkingen die ook maar iets met ‘De Partij’ of de ideologie van Grote Broer te maken hebben, gaf ik een hoofdletter. De Partij is belangrijk en afleidingen hiervan zijn dat uiteraard ook. Ik lapte daarom een aantal Nederlandse taalregels aan mijn spreekwoordelijke laars en genoot er stiekem van. In 1984 gebruikt Orwell het woord ‘proletariërs’ om de klasse van de bezitloze arbeiders aan te duiden. Zowel de afkorting ‘proles’ als ‘proletariërs’ voelden voor mij niet passend. Maandenlang heb ik mijn hoofd gebroken over een waardig synoniem.
In eerste instantie had ik de intentie om het woord ‘arbeiders’ te gebruiken, maar dat dekte de lading niet. Ik vond de term daarnaast ook beledigend voor iedereen die met de handen werkt. Na overleg met Coen Vermeeren bleek ‘nuttelozen’ passender voor de onderlaag van de bevolking in Neoceanië. Henry Kissingers uitspraak over de ‘useless eaters’ en de vele verhalen van de podcastgasten van Jorn Luka overtuigden me van de term ‘nuttelozen’. Met name de podcast met Ronald Bernard, die verklaarde dat de elite ons ziet als beesten die uitgeroeid moeten worden, gaf de doorslag. Ik kan me echter wel voorstellen dat deze term niet altijd even comfortabel voelt voor iedereen. Voel je daarom gerust vrij om ‘nutteloze’ te vervangen door ‘bezitloze arbeider’.
Hoewel dit verhaal zich een eeuw later afspeelt, hoefde ik niet veel aan de toekomstvisie van Orwell te veranderen. Ik zie de orwelliaanse toekomst namelijk als een grote achteruitgang op onze huidige maatschappij. In mijn ogen is tegen die tijd alles wat we ooit opbouwden, vernietigd en heeft een Great Reset ervoor gezorgd dat de mensheid bezitloos, monddood en arm eindigt. 2084 is voor mij een tijd waarin de gewone mens geen toegang meer heeft tot het internet of enige andere vorm van communicatie en luxe. Hij wordt getrackt via ingeplante microchips en kan betalen met een chip in zijn hand. Mobiele telefoons, laptops of een internetaansluiting zijn slechts een fascinerend stukje geschiedenis en zowel boeken als kranten zijn weer terug van weggeweest. Het is de tijd van emotionele kilte, afstand en achterdocht, waarin de mens gecontroleerd wordt in alle betekenissen van het woord. Het toekomstbeeld dat de Jetsons ons ooit schetsten, heeft in dit verhaal geen plaats. Tijdens een overleg met Obelisk Boeken besloten we dat de lezer ook recht heeft op een hoopvol einde. Het kwaad hoeft niet altijd te zegevieren, ook niet in een dystopische samenleving. Daarom laat ik jou vanaf hoofdstuk 18 kiezen tussen de originele dystopische versie en een hoopvol einde.
Ik hoop dat jullie genieten (hoewel ‘genieten’ misschien niet het juiste woord is) van een verhaal dat onder je huid kruipt, je ogen opent en je doet sidderen door de overeenkomsten met de realiteit. Ik wens je dan ook veel meer dan enkel leesplezier!